VRAGEN OVER PROEFDIEREN: FEITEN EN FICTIE

Citaat uit de annalen van het militante Dierenbevrijdingsfront:

"100 - 125.000 dieren PER UUR ondergaan de meest vreselijke martelingen in naam van een wetenschap die is gebaseerd op leugens, intimidatie, fraude, marteling en moord."
  
Links: Licht verdoofd, pas geboren rhesusaapje krijgt injectie die hem tegen ziektes beschermt. Rechts: Krijsende baby na zware mishandeling eindelijk bevrijd uit de wrede handen van onverantwoordelijke moeder.


U bent geneigd de militante strijdkreet te geloven, maar U twijfelt?
Misschien weet U niet goed wat U met zo'n opmerking aan moet?
Hoe weet U zeker dat de onderschriften bij bovenstaande foto's berusten op waarheid en niet zijn gemanipuleerd?
Misschien biedt de volgende serie vragen met antwoorden U enig houvast!

1. Hebben dieren net zo veel rechten als mensen?
2. Waarom zouden wetenschappers niet zonder proefdieren kunnen?
3. Wat verliest onze maatschappij als al het onderzoek met proefdieren wordt verboden?
4. Er zijn toch goede alternatieven voor proefdieren?
5. Is onderzoek met proefdieren slecht onderzoek?
6. Levert onderzoek met proefdieren eigenlijk wel iets op?
7. Onderzoek met celkweken is ok, maar onderzoek aan levende dieren is dan toch niet meer nodig?
8. Als proefdieren dan toch nodig zijn, moeten we dan niet eisen dat dit alleen mag als het een direct medisch doel dient?
9. Moeten we niet verbieden dat onderzoek aan hogere dieren, zoals apen, wordt gedaan?
10. Is het gebruik van proefdieren niet etisch?
11. Moeten we niet blij zijn dat het onderzoek in Nederland aan chimpansees is verboden?
12. Worden proefdieren niet ontzettend slecht behandeld?
13. Waarom wordt er niets gedaan om het aantal proefdieren te verminderen?
14. Hebben onderzoekers dan helemaal geen probleem met het gebruik van proefdieren?
15. Wie zijn eigenlijk tegen dierproeven? Wie zijn er voor?
16. Waarom wordt de uitdaging van die dr. Vernon Coleman eigenlijk niet aangegaan?





















1. Hebben dieren net zo veel rechten als mensen?



In onze westerse samenleving wordt door de overgrote meerderheid aanvaard dat de plaats van de mens boven die van het dier moet worden gesteld. Had dit niet anders gekund? Moeten dieren niet net zo veel rechten hebben als de mens?
De vraag stellen is hem beantwoorden! Stel je maar eens het volgende voor:

Als dieren net zo veel rechten zouden moeten krijgen als de mens, dan zouden we als samenleving ons net zo veel voor de dieren moeten inspannen als dat we dat voor mensen doen. De gezondheidszorg in Nederland zou dan net zo veel geld dienen uit te trekken om dieren te genezen als mensen. Dieren zouden, indien ze gewond of gehandicapt zijn geraakt, recht hebben op extra verzorging, net als mensen (let wel: we hebben het hier niet alleen over onze 'huisdieren', maar over alle dieren!). En natuurlijk, we zouden dieren helemaal niet mogen gebruiken, voor welk doel dan ook! We zouden ze niet mogen eten, niet mogen opsluiten in ons huis of in een vijver, niet mogen scheren vanwege hun wol, en niet mogen berijden omdat we dat zo leuk vinden. Dit mogen we namelijk ook niet met mensen!
Ook zouden we ons de volgende vraag moeten stellen:
Stel je nou toch eens voor dat zowel mijn kleine zusje als mijn lieve katje ernstig en levensbedreigend ziek zijn. En stel nou ook eens dat er helaas geen geld genoeg is om beiden te opereren. Wie gaat er dan voor? Als dieren echt net zo veel rechten hebben als mensen, zouden we er in dit geval om moeten dobbelen! Stel je deze zelfde vraag voor je kleine ratje, dan vinden de meeste mensen de keuze misschien wat minder moeilijk, maar zou die keuze echt anders uitvallen als het niet je katje, maar een chimpansee betreft?

Natuurlijk is het duidelijk dat bovenstaand stukje een absurde wereld schetst. Niemand zou zo'n wereld willen, en dus eigenlijk zal niemand het echt menen als hij/zij zegt dat dieren net zo veel rechten moeten hebben als mensen! Als het er echt op aankomt zullen we de mens altijd boven het dier stellen. Daarmee wordt natuurlijk niet beweerd dat we dus maar met dieren kunnen doen en laten wat we willen, en dat dieren geen rechten zouden hebben! Ethisch handelen (d.w.z. volgens onze Westerse normen en waarden) dient er ten allen tijde op gericht te zijn om onnodig lijden en onnodig gebruik (misbruik) van het dier te voorkomen.

Daarom vinden de meesten het ook niet erg dat we (zeer veel: miljoenen en miljoenen!) dieren gebruiken om ons te voeden (we drinken niet alleen hun melk, maar we slachten ze ook om hun vlees te eten), en om ons te kleden (niet alleen scheren we ze om ons van wol te voorzien, maar we gebruiken hun huiden om leren jasjes en schoenen van te maken). Gelukkig hoeven we onze koeien en schapen allang niet meer zelf te slachten (zoals heel vroeger, toen mensen nog moesten jagen op hun voedsel); daar hebben we tegenwoordig de slager voor! Velen van ons zouden echter niet graag een dagje in een slachthuis meedraaien om eens mee te maken hoe het er daar aan toe gaat. Hoewel de meesten graag met enige regelmaat een lapje vlees op hun bord willen hebben, wordt men er liever niet continu aan herinnerd dat dit lapje een week daarvoor nog in de wei liep!

Aan de ene kant zijn we dus eigenlijk wel blij dat er een slager is, maar aan de andere kant voelen we ons ook wel een beetje ongemakkelijk bij de gedachte dat deze persoon dieren slacht om ons een lapje vlees of een paar schoenen te bezorgen. Dit bezorgt ons dus een moreel dilemma.
Vegetariërs hebben het hier vaak heel erg moeilijk mee, en ontsnappen uit dit moeilijke dilemma door dan maar helemaal geen vlees te eten (en geen lederen schoenen te dragen, neem ik aan). Toch verandert het allemaal niets aan het feit dat we eigenlijk allemaal vinden dat mensen op een hoger plan staan dan dieren.

Eén punt is hier bewust nog niet aangestipt, en dat is dat we dieren ook gebruiken om ons beter te maken, en om onze wetenschappelijke kennis over de levende natuur te verhogen. Echter, in plaats van consumptiedieren, heten deze dieren nu ineens proefdieren. Om de één of andere reden is dit punt volledig losgeweekt van het grotere geheel (nl.: hoé kijken wij in onze maatschappij tegen dieren aan), en hebben dieractivisten met veel aplomp zich hierover het morele gelijk toegeëigend. Om onduidelijke redenen wordt het gebruik van de hogere zoogdieren als varkens, koeien, en schapen voor onze eetlustbehoeften en schoeisel minder 'hot' en minder 'immoreel' gevonden, dan het gebruik van zo'n 600 rhesusapen per jaar (in Nederland) voor wetenschappelijk onderzoek (het huidige 'target' van de activisten), waarvan de behandeling aan de strengst mogelijke wetgeving onderhevig is, en waarvan de verzorging en huisvesting vele malen beter is dan van welk varken dan ook in de bio-industrie (en dan miljoenen medemensen in de derde wereld).
Duidelijke redenen om juist dit punt eruit te lichten zijn er eigenlijk niet (of het moet zijn dat dat kleine clubje sullige wetenschappers een gemakkelijker doelwit vormt dan de veel machtiger boerenorganisaties), vandaar dat actievoerders er alles aan moeten doen om dan maar via emotioneel getinte boodschappen en veelal volledig uit hun verband gerukte, of domweg gelogen, verhalen en gedateerde filmpjes uit veelal 'exotische' landen de media en onze kinderen op scholen bestoken.

Maar vergis U niet:
Mijn lieve kleine zusje kan worden geopereerd, omdat haar dokter de (zeer moeilijke) vaardigheden en (ingewikkelde) kennis heeft opgedaan na jaren van studie en oefening aan de universiteit. Hierbij heeft deze dokter onder anderen moeten oefenen op proefdieren. Veel mensen weten dat niet, of willen dat liever niet weten, waarschijnlijk om dezelfde redenen als hierboven aangegeven voor het lapje vlees. Maar omdat wetenschappers en medici (samen met ons) vinden dat dieren uiteindelijk minder rechten hebben dan mensen, hebben ze toch liever dat de dokter-in-opleiding zijn vaardigheden eerst op muizen, ratten en konijnen uitprobeert dan dat hij/zij meteen in ons lieve kleine zusje begint te snijden.......
Sommige mensen echter (die van bijvoorbeeld de
Vereniging Proefdiervrij) vinden dit maar een verwerpelijk idee, en ook helemaal niet nodig. Deze mensen denken dat zo'n dokter best via een computerprogramma of met rubberen kunstmodellen kan leren om mijn kleine zusje te opereren, zonder dat daar muizen, ratten of konijnen voor hoeven te worden opgeofferd. Je kunt je afvragen wie dat nog steeds zo vindt als ie eenmaal op de operatietafel terechtkomt! Wat dichter bij huis misschien: vraag je maar eens af of je echt kunt leren om een Boeing 747 passagiersvliegtuig te besturen als je dit alleen maar op een computer zou mogen oefenen, of met (radiobestuurde!) plastic modellen mag spelen! Wie zou met zo'n 'piloot' het luchtruim durven kiezen?


Terug naar de vragen













2. Waarom zouden wetenschappers niet zonder proefdieren kunnen?



Allereerst is er een hardnekkig misverstand, in de wereld gebracht door met name dieractivisten als de Vereniging Proefdiervrij, dat wetenschappelijk onderzoekers met proefdieren werken, gewoon omdat ze domweg niet anders willen, of misschien wel omdat ze van nature dierenmishandelaars zouden zijn. Of nog erger: dat ze op één of andere wijze deel uitmaken van een groot-kapitalistisch bolwerk dat slechts uit is op eigen gewin. Deze mythe wordt echter op geen enkele wijze ondersteund door de feiten.

Er is werkelijk geen enkel belang mee gediend om proefdieren in een onderzoek in te zetten als dit niet absoluut nodig wordt geacht om het beoogde wetenschappelijke doel te bereiken. Geen belang voor de wetenschap, geen belang voor de onderzoeker, en al helemaal geen belang voor het proefdier. Overigens beperk ik me hier tot het gebruik van proefdieren ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, niet voor de inzet van proefdieren met als doel een commercieel oogmerk (bijv. de cosmetica industrie, of de pillenfabrikanten).
Dit is overigens ook de houding van verreweg de meeste wetenschappers. Als hetzelfde wetenschappelijke resultaat kan worden verkregen zonder hiervoor proefdieren te hoeven inzetten zou je wel gek zijn als je dat niet zou doen. Sterker nog, als jij het niet doet, dan doet je collega elders het wel, en zal hij eerder, goedkoper en met meer en betere resultaten aankomen dan jij! Wat dat aangaat is de wetenschap een doodgewone harde concurrentieslag tussen collega's, net als in de gewone wereld. Alternatieven die in de loop der jaren zijn ontwikkeld om bepaalde dierproeven te kunnen vervangen komen dan ook uit de wetenschap zelf, en zijn zeker niet bedacht door dieractivisten.
Daarnaast is het gebruik van proefdieren niet speciaal 'leuk': het is i.h.a. enorm tijds- en arbeidsintensief, het is gebonden aan strakke regels, is in het algemeen veel duurder dan het werken met weefselkweken in petrischaaltjes en het vereist een aparte, dure, infrastruktuur voor de huisvesting en fok van dieren, met de daarbij behorende staf van verzorgend personeel en diertechnici.
Tenslotte zijn wetenschappers geen gewetenloze dierenmishandelaars! Laten we wel wezen: we hebben het hier over mensen die jaren hebben gestudeerd aan een universiteit, meestal gevolgd door een vier- tot vijfjarig promotie onderzoek. Vaak nog eens verder vervolgd door een postdoctoraal onderzoek in het buitenland van nog eens een jaar of twee, alvorens men in de uiteindelijke werkomgeving belandt. Deze mensen hebben hun carriere volledig in dienst gesteld van de wetenschap. Met hun capaciteiten hadden ze gemakkelijk veel eerder kunnen afhaken, en veel en veel meer kunnen verdienen in het snelle bedrijfsleven, dan in zo'n stoffig laboratorium op de onderverdieping. Om deze mensen af te schilderen als afgestompte dierenmishandelaars zonder enig ethisch besef is gewoonweg absurd en immoreel.

Dit allemaal overwegend, waarom worden dan toch proefdieren gebruikt?
Onderzoek aan levende wezens is enorm complex. Laat je niet wijsmaken dat er maar één weg is die uiteindelijk tot het ware inzicht zal leiden waarnaar al die wetenschappers op zoek zijn. Dit is een bijzonder naief en gevaarlijk idee. Onderzoeksresultaten verkregen in een petrischaaltje kunnen zeker waardevol zijn, maar bieden geen enkele garantie dat de verkregen inzichten geldig blijven in het volledig intacte organisme (waar het gehele immuunsysteem, en de werking van complete organen en transport door de bloedsomloop, etc. etc. allemaal de te onderzoeken processen kunnen beinvloeden!). Zelfs is er geen enkele garantie dat resultaten verkregen in bijv. een muis, zonder meer kunnen worden toegepast op de mens.
Dieractivisten wijzen hierop door vervolgens te beweren dat het onderzoek aan zo'n muis daarom zinloos is. Hiermee geven ze aan geen enkele sjoechem te hebben van hoe (valide) wetenschappelijke kennis wordt verkregen, en hoe ingewikkeld de natuur feitelijk in elkaar steekt!
Elk wetenschappelijk onderzoek, hoe groots opgezet ook, levert niet meer dan een bouwsteen aan het totaal van wetenschappelijke kennis. Elke bouwsteen op zich is niet voldoende voor het totale wetenschappelijk inzicht, maar het is vaak wel essentieel. Meestal geldt dat het geheel (= het uiteindelijke bouwwerk van kennis) veel groter is dan de som van de delen (= de afzonderlijke bouwstenen). Er is niemand die dit in zijn geheel kan overzien, laat staan vooraf kan voorspellen! Het is helaas gewoon niet anders! Dit is een inzicht dat al die duizenden wetenschappers wereldwijd met elkaar delen; laat je daarom asjeblieft niet wijsmaken door de actievoerende medemens dat het allemaal veel simpeler kan, als je maar naar hen luistert!
Om verder te komen met onze inzichten, en om het totale bouwwerk ooit compleet te krijgen, hebben we elke bouwsteen nodig. Elke onderzoeksvraag binnen dit geheel vereist zijn eigen zorgvuldige afwegingen met betrekking tot de benodigde technieken en materialen. Sommige resultaten kunnen worden verkregen door te werken met weefselkweken, of door computermodellen, andere vragen kunnen echter niet anders dan aan gehele organismen, dus aan proefdieren, worden onderzocht. Sommige vragen kunnen direct bij de mens worden onderzocht. De keuze van het te gebruiken proefdier wordt hierin volledig bepaald door de specifieke vraag die door het onderzoek is gesteld. Hierin wordt door Nederlandse onderzoekers met de grootst mogelijke zorgvuldigheid omgegaan. Elk onderzoeksvoorstel waarin proefdieren worden ingezet dient een uitvoerige wetenschappelijke argumentatie te bevatten waarom de betreffende diersoort (en het voorgestelde aantal) onmisbaar is voor het betreffende onderzoek.
Tenslotte zou men zich het volgende moeten realiseren:
Als gebruik van een bepaalde diersoort categorisch verboden wordt, zullen mogelijk cruciale wetenschappelijke vragen nooit kunnen worden beantwoord.
Een belangrijk voorbeeld in deze is het emotioneel zeer beladen onderzoek aan de chimpansee. Dit dier is vanwege zijn nauwe verwantschap met de mens, en vanwege de speciale eigenschappen van het AIDS-virus, het enige diermodel waaraan uiteindelijk onderzoek naar een effectief geneesmiddel tegen AIDS kan worden verricht (andere dieren worden nl. niet ziek van dit virus). Door dergelijk onderzoek te verbieden, wat nu is gebeurd, zeggen we tegen de gemeenschap: jammer, maar een geneesmiddel tegen AIDS zal nog wel even op zich moeten laten wachten! Als je pech hebt komt het er misschien wel nooit!

Wel is duidelijk dat met het gebruik van de chimpansee als proefdier op het randje wordt gebalanceerd van wat we nog zouden moeten willen. Niet alleen vanwege de hoge cognitieve vaardigheden die we aan deze dieren toeschrijven (inclusief hun emotioneel lijden), of hun sterke genetische verwantschap met de mens (ruim 98% van het genetisch materiaal van de chimpansee en de moderne mens is identiek. Mens en chimpansee staan evolutionair veel dichter bij elkaar dan bijvoorbeeld chimpansee en gorilla, of verschillende soorten gibbons met elkaar), maar ook vanwege het feit dat deze diersoort (overigens om geheel andere redenen dan hun geringe inzet als proefdier) op uitsterven staat. De zorgvuldigheidseisen die aan een dergelijk diermodel dienen te worden gesteld zijn dan ook niet voor niets van de allerhoogste categorie.
Wie in het openbaar beweert dat wetenschappers zich niet bezig zouden houden met dergelijke ethische problemen weet óf niet wat er werkelijk speelt in de onderzoeksinstituten, óf liegt de wereld doelbewust voor, óf kan niet leven met democratisch genomen besluiten in dit land. Zie ook nog onder vraag 3.

Terug naar de vragen













3. Wat verliest onze maatschappij als alle onderzoek met proefdieren wordt verboden?



Niet zo heel veel, zou je denken. Maar ook hier geldt dat de schijn bedriegt.

Vrijwel alle medicijnen die op de markt zijn, zijn ontwikkeld door onderzoek waarbij proefdieren zijn gebruikt (laten we hierbij de homeopathische en andere 'alternatieve' middelen maar buiten deze discussie houden!).
Volgens het militante Dierenbevrijdingsfront zijn alle wetenschappelijke resultaten sowieso het gevolg van 'puur toeval' en waren de resultaten ook wel verkregen zonder daarvoor dieren te hoeven mishandelen. Deze lieden geven met dergelijke standpunten aan de welbekende klok te hebben horen luiden, maar niet te weten waar de klepel hangt.
Doorbraken en succes in het wetenschappelijk onderzoek berusten vaak op een zekere dosis toeval, daar is geen ontkennen aan. Echter, dat is iets heel anders dan te beweren dat een gegeven resultaat alleen maar toevallig is. Zo is het bijvoorbeeld volstrekt absurd om te denken dat Albert Einstein zijn Relativiteitstheorie zonder enig voorwerk door hele hordes van wetenschappers vóór hem als bij toeval (in een droom, of op een willekeurig moment van goddelijke inspiratie) zou kunnen hebben bedacht. Sterker nog, zonder het reeds aanwezige intellectuele klimaat van zijn tijd was het er waarschijnlijk nooit van gekomen en, juist vanwege dat bestaande intellectuele klimaat in die tijd is het zeer goed denkbaar dat in plaats van Einstein iemand anders de Relativiteitstheorie zou hebben opgesteld. Sterker nog, het blijkt uit briefwisselingen uit die tijd dat ook anderen met hetzelfde probleem bezig waren, en bijna hadden opgelost.

Geen enkel onderzoek staat op zich, maar bouwt voort op het collectieve werk van haar voorgangers. Het toevalselement zit hem in het precieze moment, de precieze richting, en de precieze persoon die een bepaalde ontdekking zal doen. De evolutie van het leven heeft uiteindelijk geleid tot de primaten en de mens, maar buiten de creationisten zal geen zinnig mens kunnen geloven dat homo sapiens door toeval plotseling vanuit de trilobieten zou hebben kunnen ontstaan! En net als bij de evolutie van het leven op aarde, is ook in de wetenschap het toeval sterk gebonden aan de heersende tijdgeest. Ofwel: men dient 'rijp' te zijn voor een bepaalde theorie, of wetenschappelijke doorbraak (de revolutie). De doorbraak hangt als het ware in de lucht!

Wetenschappelijke resultaten zijn daarmee het resultaat van zowel evolutionaire als revolutionaire processen. Ook achteraf beschouwd zijn de meeste wetenschappelijke revoluties te begrijpen uit de eraan voorafgaande kleine evolutionaire stappen voorwaarts, die de gemeenschap langzaam maar zeker rijp maakten voor een doorbraak. Hoewel dergelijke doorbraken achteraf te begrijpen zijn, is het helaas onmogelijk om doorbraken te forceren of te voorspellen. Niemand zou ooit hebben kunnen voorzien in de veertiger jaren dat tien jaar later de struktuur van het DNA molecuul zou worden ontdekt. En zelfs toen de DNA struktuur bekend werd kon nog steeds op geen enkele wijze worden voorzien hoe sterk daarmee de natuurwetenschappen (en zij niet alleen) zouden worden beïnvloed.

Vrijwel alle harde (=kwantitatieve) kennis waarover we beschikken m.b.t. het functioneren van het lichaam is verkregen dank zij het vele onderzoek aan proefdieren. Kennis over het functioneren van de hersenen (van subcellulair niveau tot cognitieve functies als perceptie) is grotendeels te danken aan onderzoek waarin een breed scala van proefdieren is ingezet (van insecten en Aplysia (een eenvoudig weekdier), tot aan de muis, rat, en rhesusaap).
Het is ondenkbaar dat zomaar vanuit het niets daar plotseling het werkende medicijn voorhanden is. Aan vrijwel elk medicijn is een heel scala van deelonderzoeken voorafgegaan, met en zonder proefdieren.
Vrijwel elke sprong voorwaarts in de moderne biomedische wetenschap is te danken aan het gebruik van proefdieren in het onderzoek (denk aan bijv. harttransplantaties, niertransplantaties, protheses, cochleaire implants, kunstheupen, etc., etc.).
Er is echt absoluut geen hoop op dat ziektes als AIDS, maar ook kanker, Parkinson, Alzheimer, Multipele Sclerose, of zelfs een typisch 'menselijke' ziekte als Schizofrenie ooit zullen kunnen worden behandeld of voorkomen zonder dat proefdieren zouden mogen worden gebruikt bij de ontwikkeling van medicijnen en onderzoek naar de fundamentele oorzaken en mechanismen van deze ernstige ziekten.

Ofwel, als in een modern land als Nederland het fundamenteel en biomedisch onderzoek met proefdieren tot staan wordt gebracht dankzij de lobby van pressiegroepen, of dankzij terreuraanslagen van 'dierenbevrijders', dan komt tevens de vooruitgang van de medische, wetenschappelijke en biotechnologische ontwikkelingen in dit land grotendeels tot stilstand.


Natuurlijk, als Nederland geen proefdieren meer toestaat, zal het echt wel elders gaan gebeuren. Ofwel, het proefdieronderzoek zal dan naar verwachting worden geëxporteerd naar het buitenland, onder meevoering van ons wetenschappelijk talent. Hierbij behoren echter nog twee kanttekeningen te worden geplaatst:

  • Ten eerste zou het nogal hypocriet zijn om onderzoek met proefdieren aan de ene kant als 'immoreel' en 'besmet' te verklaren, maar anderzijds toch de vruchten ervan te willen plukken indien dergelijk onderzoek elders wel is uitgevoerd. Dit geldt ook voor een eventueel geneesmiddel of behandeling tegen bijvoorbeeld AIDS, als straks zou blijken dat dit uit chimpansee onderzoek elders in de wereld is verkregen. Onze maatschappij zal dan dus de consequenties van haar keuze moeten aanvaarden en daarom medicijnen, medische technieken, en/of medische handelingen die zijn ontwikkeld met behulp van proefdieren niet langer in Nederland toe te laten. Anti-proefdier activisten zouden natuurlijk een dergelijke keuze voor zichzelf nu al via een codicil duidelijk kenbaar kunnen maken!

  • Ten tweede bestaat het risico dat door de 'export' van proefdieronderzoek naar andere landen dan die in de Westerse wereld, de zorgvuldigheid van dergelijke experimenten wel eens sterk te wensen over zou kunnen laten. Hebben we in Nederland een hoog ontwikkeld ethisch gevoel, o.a. neergelegd in een strenge wetgeving als het om het gebruik van dieren voor wetenschappelijk onderzoek gaat, er zijn vele landen in de wereld waar men het niet zo nauw neemt met dergelijke overwegingen (dit zijn veelal de landen waar de akelige filmpjes van de dierenactivisten vandaan komen!). Of dit alles in het belang is van de dieren is dan nog maar de vraag!


Terug naar de vragen













4. Er zijn toch goede alternatieven voor proefdieren?



Dit is tegelijkertijd waar en niet waar. Een aantal tests (dit geldt met name voor sommige medicijnen) kan inmiddels op een betrouwbare manier worden uitgevoerd zonder dat daar proefdieren voor nodig zijn. In dergelijke gevallen gebeurt dit dan ook.
Dieractivisten trekken daaruit in een ongeëvenaard simplisme de conclusie dat dit dan in principe voor elk medicijn op zou moeten gaan. Het feit dat dit niet (snel genoeg) gebeurt wordt vervolgens verklaard vanuit een idioot (haast schizofreen) wereldbeeld over wetenschappers die niet beter weten, niet beter willen, stomweg sadistisch zijn, of één of andere maffe kapitalistisch geïnspireerde reden zouden hebben om toch maar door te gaan met het kwellen van proefdieren. Dat deze wetenschappers ook wel eens gewoonweg zuivere motieven m.b.t. de volksgezondheid en de zorgvuldigheid van gedegen wetenschappelijk onderzoek zouden kunnen hebben is een niet bestaande gedachte voor onze dierenvrienden. Misschien is het zo dat er voor meer medische tests alternatieven worden gevonden die dierproeven overbodig maken. Zie ook
Vraag 2 waarom wetenschappers geen enkel belang hebben bij onnodige dierproeven.

Iets over proefdieren in het onderwijs: ja, maar met mate, etc.
Verder iets over onderzoek naar bijvoorbeeld neurale regeneratie (het opnieuw laten aangroeien van zenuwuiteinden om dwarslaesies te 'repareren', en verschillende vormen van fundamenteel onderzoek, waarvoor gewoonweg geen alternatieven voor dierproeven bestaan: hersenonderzoek, e.d.

Terug naar de vragen













5. Is onderzoek met proefdieren slecht onderzoek?



Tekst komt nog.

Terug naar de vragen













6. Levert onderzoek met proefdieren eigenlijk wel iets op?



Voor wat betreft enkele spin-offs van het neurocognitieve en neurofysiologische onderzoek bij rhesusapen, zie ook
vraag 12.

Terug naar de vragen













7. Onderzoek met celkweken is ok, maar onderzoek aan levende dieren is dan toch niet meer nodig?



Een veel aangehaald voorbeeld in de strijd tegen onderzoek met proefdieren is het medicijn Softenon (een pijnbestrijdingsmiddel) dat na uitgebreide tests op ratten in de jaren vijftig o.a. in Nederland in de handel kwam. Het medicijn bleek, na toediening aan zwangere vrouwen, echter sterke afwijkingen te veroorzaken bij nog ongeboren kinderen. De ratten waren voor dit effect echter ongevoelig gebleken.
Dieractivisten zien in dit soort drama's het 'bewijs' dat onderzoek op proefdieren zinloos is. Om te verklaren waarom desondanks toch nog steeds met proefdieren wordt gewerkt in het (medisch-)wetenschappelijk onderzoek verzandt men in ouderwetse antikapitalistische rethoriek (inclusief de bijbehorende samenzweringstheorieën) die hedentendage gelukkig steeds minder indruk maakt. Wél laten deze lieden hierdoor duidelijk zien niet echt door te (willen?) hebben wat wetenschappelijke kennis behelst (wanneer wordt iets in de wetenschap aanvaard?), en hoe zuiver wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan aan onderzoeksinstellingen.

Begrijpen waarom sommige stoffen een verschillende uitwerking kunnen hebben op bepaalde diersoorten (bijvoorbeeld als gevolg van verschillen in hun genetische opmaak, of door bepaalde verschillen in hun immuunsysteem) zal voor onderzoekers juist belangrijke aanwijzingen bieden voor de wijze waarop middelen het organisme beïnvloeden. Het begrip in de vaak complexe werking van deze stoffen zal daardoor juist toenemen. Dergelijk onderzoek vereist echter de inspanning van vele onderzoekers op vele terreinen en met vele technieken en methodieken, en dit kost allemaal veel tijd en geld, én uiteindelijk ook proefdieren. Geen enkele (echte) wetenschapper zal denken dat de wereld eenvoudig in elkaar steekt, dat weten ze maar al te goed!
Helaas is dit een boodschap die de maatschappij niet graag hoort, en de meeste dieractivisten al helemaal niet. Liever propageren deze laatsten instant oplossingen voor de ongelooflijke complexiteit van het leven, of beschuldigt men de maatschappij er van 'lui' te zijn door zomaar onnodige medicijnen uit de verdachte medische wereld te willen slikken. Nee, dan liever gebruikmaken van middelen waarvan de werking op geen enkele wetenschappelijke basis rust, anders dan het welbekende placebo-effect. Vertel dat maar eens tegen een patiënt met de ziekte van Parkinson, kanker, multipele sclerose, of met een dwarslaesie!

Terug naar de vragen













8. Als proefdieren dan toch nodig zijn, moeten we dan niet eisen dat dit alleen mag als het een direct medisch doel dient?



Tekst komt nog.

Terug naar de vragen













9. Moeten we niet verbieden dat onderzoek aan hogere dieren, zoals apen, wordt gedaan?



Tekst komt nog.

Terug naar de vragen













10. Is het gebruik van proefdieren niet etisch?



Tekst komtnog.

Terug naar de vragen













11. Moeten we niet blij zijn dat het onderzoek in Nederland aan chimpansees verboden wordt?



Dat hangt er maar van af wie je onder 'we' verstaat! Als je HIV-positief bent zou je daar wel eens een ander standpunt over kunnen hebben dan de onbezorgde, gezonde jongeling in de kracht van zijn/haar leven. Het is helaas zo dat het HIV virus alleen ziekteverwekkend is bij de mens en bij de chimpansee. De chimp kan dus ook AIDS krijgen, maar muizen, ratten, konijnen, katten, en rhesusapen niet. Ook voor een aantal andere belangrijke ziektes geldt dit (malaria, hepatitis-B). Gezien de grote genetische verwantschappen tussen mens en chimp (we worden wel gezien als de 'derde' chimpansee, naast de gewone chimpansee en de dwergchimpansee), en de hoge cognitieve vaardigheden die deze dieren hebben, plaatst dit dus ook de wetenschappelijke wereld voor een moeilijk dilemma. In deze kwestie past echter slechts de nuance: er is geen absolute waarheid, er is niet slechts één moreel gelijk, en er is geen sprake van winnen of verliezen! Laat daarom de democratie, maar dan natuurlijk wél beschikkend over volledige, deskundige en objectieve informatie, de beslissing nemen! Zie ook onder
vraag 2.

Terug naar de vragen













12. Worden proefdieren niet ontzettend slecht behandeld?



Absoluut niet! In landen als Nederland (en Skandinavië, Groot Brittannië, de USA, etc.) wordt juist enorm veel zorg besteed aan het welzijn van proefdieren. Proefdieren worden veel en veel beter behandeld dan bijvoorbeeld de miljoenen varkens, schapen, koeien en kippen in de Nederlandse Bioindustrie.
Proefdieren worden in de Westerse wereld ook veel en veel beter behandeld dan bijvoorbeeld de (politieke, homosexuele, of andersgezinde) gevangenen in landen als Irak, Syrië, Zaïre, China, Thailand, enz. (Vraag maar na bij Amnesty International), of als heel veel gewone onschuldige mensen in landen als Algerije, Afghanistan, Noord Korea, Sierra Leone, Nigeria, Burundi, Israel en de Gaza Strook (Kijk maar eens televisie, en deze lijst is bijlange na niet uitputtend!). In tegenstelling tot de vele miljoenen mensen in de zojuist genoemde landen hebben onze proefdieren recht op dagelijks gegarandeerde voeding, fatsoenlijke huisvesting, en een top-of-the-bill medische verzorging waar menig derde-wereld land jaloers op zal zijn.
Vooral de 'hogere' dieren (geiten, honden, katten, apen) staan onder voortdurende en deskundige medische controle van hoog opgeleide dierenartsen en dierenverzorgers. Daarnaast is aan de huisvesting van deze proefdieren de laatste jaren enorm veel verbeterd.
Natuurlijk is dit een 'goed-nieuws' boodschap die niet gauw naar buiten gebracht zal worden door dierenactivisten (of die zal worden opgepikt door de op sensatie en controverse beluste media). Bij het verspreiden van dergelijke relativerende informatie hebben zij namelijk geen enkel belang (terwijl de media menen dat U als weldenkend mens daar geen enkele belangstelling voor koestert)! Het ware echter beter wanneer deze lieden hun tomoloze energie in verbetering van de mensenrechten zouden steken! Daar valt heel wat meer eer te behalen.

Het gebrek aan feitelijke systematische misstanden in de huidige Nederlandse wetenschapsbeoefening is dan ook de voornaamste reden dat dierenbeschermers alleen nog met sterk gedateerde en vaak uit het exotische buitenland afkomstige filmpjes op de proppen kunnen komen om 'aan te tonen' op wat voor afgrijselijke wijze de proefdieren in onze instituten worden mishandeld. Of ze tonen je een rhesusaap in een doorzichtige primatenstoel (een doodgewoon ding, overigens!) die toevallig net op het moment dat onze activist zijn camera afdrukte een geeuw van verveling slaakte, of vocaliseerde. Door de wat verwrongen gezichtsuitdrukking van het dier dan te laten vergezellen van een emotionele tekst waarin wordt gesuggereerd dat het enorme pijn lijdt in dit martelwerktuig, en onder gruwelijke stress staat, wordt het proefdieronderzoek willens en wetens in diskrediet gebracht. Dit zijn niet meer en niet minder dan uiterst doorzichtige 'Willibrord Fréquin'-achtige tactieken, waar geen zinnig mens voor zou moeten vallen. Maar ja, als je de boodschap maar vaak genoeg harhaalt, en als er vanuit de wetenschap zelf weinig tegengeluiden lijken te komen, gaan zelfs weldenkende mensen op een gegeven moment toch wel denken dat 'waar rook is zal ook wel vuur zijn' ......

Waarom klopt er niets van deze suggestieve beeldvorming?
Rhesusapen beschikken in Nederland tegenwoordig over ruime kooien (typisch zo'n 2 m hoog, 3 m diep, en 1.5 m breed per aap; dit wordt in de nabije toekomst wettelijk vastgelegd voor alle landen van de Europese Unie). Waar mogelijk worden ze in paren of kleine groepjes gehuisvest in twee of drie van dergelijke kooien met een open verbinding (waardoor meer sociale interactie mogelijk is, al moet je vanwege mogelijke onderlinge agressie hier nogal mee oppassen), en hebben ze vaak de beschikking over extra 'verrijkingsmateriaal' (spiegels, ballen, plastic blokken, e.d., maar ook boomstammen) om een wat meer uitdagende omgeving te creëren. Hier valt nog best wat aan te verbeteren hoor, en dat zal in de nabije toekomst zeker ook nog gebeuren. Maar om hier van misstanden en mishandeling te spreken: zie hierboven voor de echte misstanden!

Door al deze maatregelen is het tegenwoordig mogelijk om proefdieren veel langer gezond te houden dan vroeger, en ondanks hun gevangenschap een min of meer normaal leven te laten leiden buiten de experimenten om. Hierdoor is het aantal benodigde rhesusapen in bepaalde takken van onderzoek (zoals bijvoorbeeld in de Neurowetenschappen) sterk teruggedrongen. Zo worden in een typisch neurofysiologisch onderzoeksproject van vier jaar slechts twee rhesusapen ingezet.

Een echt voorbeeld uit de praktijk:
Een rhesusaap die wordt gebruikt in bijvoorbeeld neurocognitief en neurofysiologisch onderzoek (één van die onderzoeken waar dierenactivisten met name tegen fulmineren, hoewel we het hier hebben over minder dan 20 rhesusapen in heel Nederland!) kan gewoonlijk drie tot zes jaar zonder grote problemen in de experimenten worden ingezet. Dit betreft dus chronische experimenten (i.t.t. acute proeven in andere onderzoekstakken, waarbij een dier na een experiment onmiddelijk wordt gedood). Deze dieren zijn overigens niet uit de vrije natuur 'geplukt', zoals vaak maar lukraak wordt beweerd, maar zijn afkomstig uit speciaal daartoe uitgeruste fokcentra. Deze apen zijn dus nooit anders dan in gevangenschap opgegroeid als ze (twee tot drie jaar oud, en virusvrij) naar het laboratorium komen.

Experimenten worden gedurende enkele dagen in de week (uitsluitend overdag) uitgevoerd; op de overige dagen en uren is het dier 'vrij'. Let wel: deze dieren mogen niet worden ingezet voor andere experimenten dan waarvoor ze oorspronkelijk bedoeld zijn! Dit is namelijk door de wet op de dierproeven verboden. Er worden op deze apen dus geen medicijnen uitgetest, of anderssoortige proeven gedaan.
Een typisch neurowetenschappelijk experiment beslaat op zo'n dag dan ongeveer zes uur waarin het dier een cognitieve taak tegen beloning (vaak water of appelsap) uitvoert. Zo'n rhesusaap is van jongsafaan, bij aanvang van de experimenten, uitvoerig getraind om de ermee gepaard gaande handelingen te ondergaan. Hoewel in het begin hieraan nogal wat stress verbonden kan zijn (rhesusapen worden nu eenmaal van nature niet door mensen beetgepakt), leren deze dieren al binnen enkele weken te wennen aan deze procedures. Als ze eenmaal gewend zijn wordt het steeds gemakkelijker om ze allerlei taken te leren, waarna de onderzoeker uiteindelijk aan zijn registraties van hersenactiviteit in het dier kan gaan beginnen, veelal pas na maanden van intensieve training.
Deze hersenactiviteit wordt afgeleid door een heel dunne (ongeveer 0.1 mm) sonde (een zogenaamde micro-elektrode) langzaam in de hersenen te laten afdalen, waarmee de zeer kleine spanningspulsen van afzonderlijke zenuwcellen kunnen worden geregistreerd. Omdat de hersenen zelf gevoelloos zijn (zij bevatten nl. geen pijnzintuigen!), voelt de aap hier helemaal niets van. De elektrode zelf brengt ook nauwelijks schade aan (hij duwt als het ware het hersenweefsel tijdelijk wat opzij). Om deze registraties echter mogelijk te maken heeft de aap wel een eenmalige operatie moeten ondergaan, waarbij een deel van de bovenste hoofdhuid wordt vervangen door een bio-compatibel materiaal. Dergelijke operaties worden onder de grootst mogelijke zorgvuldigheid en onder volledige narcose verricht door deskundige diertechnici, en worden gevolgd door een periode van postoperatieve nazorg met o.a. antibiotica en eventuele pijnbestrijding.
Als het dier volledig van de operatie is hersteld ondervindt het van het (zo'n 100 gram wegende) implantaat als zodanig geen hinder. Met dit aangebrachte implantaat kan de aap in principe jaren in normale gezondheid verder leven. Onderzoekers zijn voortdurend bezig om de huidige technieken voor dergelijke ingrepen zodanig te verbeteren, dat het implantaat zo klein mogelijk kan worden, om zo de kans op mogelijke infecties (apen zijn zelf niet bepaald hygiënische dieren!) te minimaliseren.
Dit soort van complexe experimenten levert evenwel een schat van gedetailleerde informatie vanuit de hersenen zelf op, die op geen enkele andere wijze, niet met fMRI, niet met EEG, en ook niet bij een ander ('lager') type proefdier, verkregen kan worden. Dat is de voornaamste reden dat voor dit type cognitieve experimenten rhesusapen worden ingezet. In Nederland zijn enkele onderzoeksgroepen op dit terrein actief; wereldwijd betreft het enkele duizenden wetenschappers, vrijwel uitsluitend in de Westerse wereld, Zuid-Afrika, Australië, China, en Japan. Met grote regelmaat verschijnen belangrijke wetenschappelijke artikelen over dit soort werk in toonaangevende tijdschriften als Science en Nature.

Om een idee te geven wat voor soort taken rhesusapen kunnen uitvoeren:
Eerst dient de aap rechtuit naar een klein centraal lichtje op een soort TV-monitor te kijken. Dit lichtje blijft in totaal zo'n twee seconden aan. Gedurende deze tijd worden op het scherm ook twee 'lichtdraadjes' getoond die vanuit het centrale lichtpunt starten, en door elkaar heen kronkelend (als twee wollen draadjes) elk op een verschillend eindpunt uitkomen. Vervolgens wordt na bijv. één seconde aan het uiteinde van één van de twee 'lichtdraadjes' een tweede lichtstimulus getoond. Voor de aap is deze laatste stimulus een aanwijzing van wat het 'doel' van zijn respons zal moeten zijn, maar hij moet gedurende de resterende seconde nog steeds rechtvoortuit blijven kijken (zoiets is een kat bijvoorbeeld al niet te leren!). Pas als het centrale lichtje uitgaat mag de aap met zijn ogen het juiste lichtdraadje volgen dat naar die tweede lichtstimulus leidt. Als hij het goede draadje volgt krijgt hij een beloning, waarna een volgende stimulus reeks begint. Gedurende de dag zal de aap op deze wijze zo'n 200 ml water 'verdienen' (een flink glas), wat ruim voldoende is voor zijn normale dagelijkse waterbehoefte (zo'n rhesusaap weegt zo'n 5-8 kg).

Terwijl de aap de taak uitvoert worden de reacties van neuronen in zijn visuele hersengebieden geregistreerd. Dergelijke experimenten bieden waardevolle inzichten in de werking van de visuele waarneming (die bij rhesusapen zeer vergelijkbaar is aan die van de mens): aan de aktiviteit van de neuronen is bijvoorbeeld precies te voorspellen of de aap een goede of een foute respons zal gaan maken, maar ook hoé in het zenuwstelsel verschillende plaatsen van de visuele wereld die tot één en hetzelfde voorwerp behoren, worden gecodeerd.

Heb je hier nou wat aan?
Door dit soort van proeven kunnen we niet alleen beter leren begrijpen hoe onze hersenen 'zien' (= fundamentele kennis), en hoe we daarmee bijvoorbeeld artificiële visuele (robot)systemen kunnen bouwen (= toegepaste technische kennis), ook leidt dergelijke kennis er toe dat in de toekomst visuele protheses voor blinden kunnen worden ontwikkeld (= toegepaste medische kennis), zoals dat nu al mogelijk is voor de cochleaire implant voor doven. Tenslotte leren we hiermee ook te voorspellen en begrijpen wat de gevolgen zijn van hersenbloedingen in de verschillende gebieden van de visuele hersenen bij de mens, hetgeen belangrijk is voor het ontwikkelen van gerichte therapieën na zo'n aanval.
Andere neurofysiologische experimenten aan bijvoorbeeld het motorisch systeem leveren belangrijke bijdragen aan de ontwikkeling van neuraal bestuurde protheses voor patiënten bij wie een ledemaat is geamputeerd, of bij wie het ruggemerg onherstelbaar is beschadigd. Wie durft dit zinloos en irrelevant onderzoek te noemen? Dierenactivisten hebben hier in elk geval geen enkele moeite mee (totdat ze zelf patiënt worden). Door patiëntenorganisaties worden dergelijke onderzoeken echter van harte gesteund.

Heeft zo'n aap het slecht?
In dergelijke moeilijke en veeleisende experimenten is het van het grootste belang dat het proefdier zich zo goed mogelijk op zijn gemak voelt. Bij de geringste stress zal het dier zijn complexe en veel concentratie vergende taak niet meer kunnen uitvoeren, en zal het experiment dus mislukken en zelfs dienen te worden gestaakt. Onderzoekers hebben er dus alleen maar belang bij dat de omstandigheden waaronder de dieren tijdens en voorafgaand aan de experimenten worden gehouden zo optimaal mogelijk zijn.
Deze (en vergelijkbare) experimenten zijn voor de aap dan ook volledig pijnloos en de hoeveelheid stress bij een goed getraind proefdier tijdens de feitelijke taakuitvoering is waarschijnlijk en naar ons beste weten gering (N.B.: de registratie van hersenactiviteit via het inbrengen van een micro-electrode wordt soms ook wel toegepast bij epileptische patiënten om de epilepsie-haard in de hersenen te kunnen opsporen). Naarmate een aap beter getraind is (en ouder, maar ook veel sterker wordt!) blijkt dat hij actief meewerkt bij de handelingen die hem op de experimenten prepareren. Het is goed te beseffen dat een grote rhesusaap van 8 kg die angstig en onwillig is, met geen mogelijkheid te dwingen is om dergelijke experimenten tot een succes te maken.

Terug naar de vragen













13. Waarom wordt er niets gedaan om het aantal proefdieren te verminderen?



Tekst komt nog.

Terug naar de vragen













14. Hebben onderzoekers dan helemaal geen probleem met het gebruik van proefdieren?



Volgens de aanhangers van het Dierenbevrijdingsfront (een welbekende militante organisatie van illegale lieden die terroristische methoden als afpersing, intimidatie, bedreiging, mishandeling, liegen en vernielen hoog in haar vaandel heeft staan; soms behoort zelfs moord als uiterste 'redmiddel' tot de mogelijkheden, zie Volkert van der G.) zijn wetenschappers die werken met proefdieren gewetenloze sadisten die zich met satanisch genoegen gigantisch verrijken aan dierenleed. Laten we maar hopen dat de rest van de 99.99% van onze bevolking er iets genuanceerder over denkt.

De wetenschappers die aan onze Universiteiten en in de laboratoria van gewone farmaceutische industrieën als Organon werken verdienen een normaal salaris en zijn in het algemeen te karakteriseren als gewetensvolle en intelligente mensen met een grote liefde voor hun vak. Het werken met proefdieren vergt zeer gespecialiseerde vaardigheden, waar een uitgebreide studie aan vooraf is gegaan. Niet iedere onderzoeker kan zo maar met (hogere) proefdieren gaan werken. In Nederland dient elke wetenschapper die met proefdieren in aanraking komt in zijn onderzoek een speciale bevoegdheid te hebben behaald (de zogn. artikel 9 functionaris) en zijn handelen is onderworpen aan strenge en gedetailleerde wetgeving (de Wet op de Dierproeven), die getoetst wordt door een Ethische Commissie en onder geregelde inspectie staat van opsporingsbeambten van de Keuringsdienst van Waren. Voor het opvoeden van kinderen, of voor een bevoegdheid om aan iemand anders zijn kinderen te mogen lesgeven ('indoctrineren?') bestaat beduidend minder regelgeving!

Proefdieren worden met de grootst mogelijke zorg en deskundigheid in experimenten ingezet, en weinig onderzoekers zullen daar lichtvaardig over denken. Een onderzoeker die zich heeft gespecialiseerd in het werken aan de spijsverteringsorganen bij genarcotiseerde ratten zal niet zomaar kunnen overstappen naar bijvoorbeeld neurocognitief onderzoek bij wakkere rhesusapen, en andersom. Vandaar dat het niet zo gek is dat onderzoekers die zich hebben gespecialiseerd in een bepaalde tak van onderzoek, na jaren studie en toegewijd werk, geneigd zullen zijn daaraan vast te houden (en zich daar verder in te bekwamen), tenzij er zich binnen hun onderzoeksveld bepaalde veranderingen of nieuwe mogelijkheden aandienen die hen noopt van methode, strategie of vraagstelling te veranderen. Het veranderen van proefdiermodel, of het vervangen van het proefdier door een eenvoudiger alternatief kan dan mogelijk zijn. Het getuigt nogal van simplisme en gebrek aan inzicht in het wetenschappelijk bedrijf om te suggereren dat onderzoekers niet bereid zouden zijn hun proefdiermodel op te geven: er is geen enkel belang bij voor de wetenschapper om vast te houden aan een bepaald proefdieronderzoek als zou blijken dat alternatieven veel succesvoller zijn!

Wetenschap wordt door dierenactivisten nogal eens beschreven als een log instituut, wat uit is op het grote geld (huh??), en blind is voor redelijke alternatieven (aangereikt door het dierenbevrijdingsfront??). Welnu, je kunt veel zeggen van de Wetenschap, maar niet dat het zich niet zou willen ontwikkelen. Juist continue (vaak revolutionaire) verandering is hetgene wat Wetenschap en haar beoefenaren drijft. Dit gebeurt door een gezonde competitiestrijd (én tegelijkertijd grote collegialiteit) tussen onderzoekers van verschillende laboratoria en uit verschillende landen. Er is geen democratischer en inernationaler instituut ter wereld dan het Wetenschapsbedrijf. Gelijkheid tussen mensen, ongeacht afkomst, leeftijd(!), geloof, of ras, wordt nergens beter in de praktijk gebracht dan in het wetenschappelijk onderzoek. Het enige waarmee je werkelijk respect kunt afdwingen binnen de Wetenschap is door briljant wetenschappelijk werk af te leveren, niet door je geld, en al zeker niet door je grote mond of door intimidatie.

Terug naar de vragen













15. Wie zijn eigenlijk tegen dierproeven? Wie zijn er voor?



Radicale dieractivisten als het terroristische
Dierenbevrijdingsfront houden er van te suggereren dat ieder weldenkend mens tegen dierproeven is of behoort te zijn, omdat dierproeven geen enkele nut dienen, en alleen door grootkapitalistische farmaceutische industrieën (in samenwerking met argeloze of sadistische onderzoekers) in stand worden gehouden. In hun militante 'strijd' vinden ze daarom alles geoorloofd (intimidatie, vernieling, bekladding, mishandeling; lees en huiver!). Hierin ondervinden ze overigens geen enkele steun van de bevolking, of het moet van een handjevol raddraaiers zijn (op hun website zijn ook de namen van 'hun gevangenen' te vinden: soldaten, gevallen in de strijd; het zijn overigens de enige expliciete namen die je tegenkomt in dat groezelige wereldje).

Hieronder een lijstje van de elf belangenorganisaties die het werk van (overigens minder radicale) dieractivisten via de Partij voor de Dieren steunen (bron: hun website). Merkwaardig genoeg ontbreken zowel het Wereld Natuurfonds als Natuurmonumenten op deze lijst. Een aantal van deze organisaties (zoals de WPSA, of Faunabeheer) ziet niet specifiek het proefdier als aandachtsgebied. De kerkelijke stichting blinkt vooral uit in onduidelijkheid.

Als tegenhanger, hier een kort lijstje van enkele belangrijke Stichtingen en instanties uit onverdachte hoek (d.w.z. geen puur commercieel oogmerk, en vnl. afkomstig vanuit de maatschappij zelf) die het wetenschappelijk onderzoek met proefdieren actief steunen:
  • NWO (en dan met name ALW, Aard- en Levenswetenschappen)
  • De Nederlandse Hartstichting
  • Het Koningin Wilhelminafonds (Kankerbestrijding)
  • Het AIDS fonds
  • De Nierstichting
  • De Vereniging van Spierziekten
  • Vrijwel alle Patiëntenorganisaties (dit zijn er zo'n 400 in Nederland), ondergebracht in de VSOP (Vereniging van Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties).

Aan alle algemene Nederlandse Universiteiten, alsmede in Wageningen, wordt onderzoek verricht waarin proefdieren (groot en klein) fungeren. Voor een representatief en objectief overzicht van de aantallen en soorten dierproeven die in Nederland zijn verricht in 1999, zie o.a. het Factsheet dierproeven, op het Web gezet door de VSOP. Zie ook hun brandbrief aan de toenmalige minister van Onderwijs, Loek Hermans.
Tegen? Uitgezonderd bepaalde dieractivisten, blijkt dat de algemene acceptatie van dierproeven in de Westerse wereld veel groter is dan dieractivisten ons zouden willen doen geloven. Het aantal mensen dat zich laat impalmen door hun negatieve propaganda bedraagt in ons land enkele tienduizenden (maar je kunt in Nederland voor vrijwel elk issue wel enkele tienduizenden mensen vinden die het steunen!) Bij de Tweede Kamerverkiezingen van Januari 2003 was de Partij voor de Dieren er ondanks veel lawaai niet in geslaagd om ook maar één kamerzetel te behalen. Het onderwerp leek niet erg te leven in Nederland: tegenwoordig gaat het beter met ze, mede doordat ze intussen een veel mildere toon aanslaan, en hun focus iets breder hebben liggen (een betere, rechtvaardiger, en groenere, wereld) dan alleen dierenrechten.
In de Verenigde Staten is onderzoek met proefdieren eigenlijk geen issue, wat mede komt door een grote openheid van onderzoeksinstituten als de National Institutes of Health (NIH), machtige en actieve patiëntenorganisaties, en de daar algemeen aanvaarde, strenge wetgeving. Nederlandse onderzoekers dienen overigens de Amerikaanse wetgeving te onderschrijven als ze hun werk gepubliceerd willen zien in de belangrijke (veelal Amerikaanse) wetenschappelijke tijdschriften.
Dat Nederlandse onderzoekers tot op heden (gelukkig) zijn gevrijwaard van radicale en intimiderende acties door dieractivisten kan mogelijk liggen aan de grotere openheid die hier wordt betracht in vergelijking met landen als Duitsland en Engeland. In die landen zijn ware terreuracties op touw gezet om onderzoekers en hun gezinnen te intimideren en te verjagen. Gelukkig worden types als Volkert van der G. in onze samenleving niet geaccepteerd, of lijken in ieder geval minder vertrouwenwekkend te zijn dan wetenschappers.

Natuurlijk, als je onvoorbereid aan een willekeurig iemand op straat vraagt of hij voor of tegen dierproeven is (bijvoorbeeld met apen), eventueel voorafgegaan door suggestieve informatie over afschuwelijke praktijken, zal zo iemand naar alle waarschijnlijkheid wel tegen zijn. Dit betekent natuurlijk niks (net zomin als op dergelijke wijze verzamelde handtekeningen!). Geef je dezelfde mensen gewoon eerlijke, objectieve, (vooral) controleerbare en betrouwbare informatie, dan zal blijken dat verreweg de meeste mensen er (onder voorwaarden van zorgvuldigheid en openheid) geen moeite mee hebben dat dierproeven worden verricht.
Dit laatste is in Nederland (helaas) nog nooit goed onderzocht, maar wel in Engeland, een land waar radicale dieractivisten (zeg maar terroristen) het leven van onderzoekers langdurig hebben verziekt en bedreigd, tot aan bomaanslagen toe. De acceptatie van de Engelse bevolking t.a.v. dergelijke lieden is gelukkig op een dieptepunt beland, en het blijkt dat momenteel maar liefst 90% van de Engelse bevolking het wetenschappelijk onderzoek met dierproeven steunt. Positieve beeldvorming werkt ook op scholen: de acceptatie van dierproeven bij jongeren is i.h.a. veel hoger dan wordt aangenomen, mits maar duidelijk wordt gemaakt waartoe het dient, en mits maar duidelijk wordt gemaakt wat met de dieren wordt gedaan. Het wordt hoog tijd dat ook in Nederland een dergelijk onderzoek wordt gestart!

Terug naar de vragen













16. Waarom wordt de uitdaging van die dr. Vernon Coleman eigenlijk niet aangegaan?



Dr.
Vernon Coleman is een vriendelijk ogend man, een Engels arts nota bene, die een kruistocht tegen de 'vivisectors' is aangegaan. Een groepering waarbij hij een gewillig oor vindt is het militante Dierenbevrijdingsfront.

Een bezoekje aan Wikipedia leert het e.e.a. over deze charlatan:
Vernon Edward Coleman (born 1946) is an English conspiracy theorist and writer, who writes on topics related to human health, politics and animal welfare. He was formerly a general practitioner (GP) and newspaper columnist. Coleman's medical claims have been widely discredited and described as pseudoscientific conspiracy theories. Hieronder is zijn 'uitdaging' aan de wetenschap:

Some time ago I offered £100,000 to the first person who could send indisputable clinical evidence which convinced me that all animal experiments are relevant, reliable, effective and essential for human health. Anti-vivisectionists all over the country wrote to tell me that they had asked vivisectors to try to accept this challenge. They had no success. Last week I raised the value of my challenge to £250,000. But the vivisectors didn't respond to that either. So I have withdrawn the £250,000 challenge and am offering a new one.
My new challenge is much simpler and much more straightforward. I challenge vivisectors to produce one patient (just one) whose life they can prove has been saved as a direct result of animal experiments - and whom they can prove would now be dead if it had not been for animal experiments. That surely is simple enough.
Vivisectors and their supporters are constantly claiming that they have to keep torturing and killing animals to save human lives. So here is a chance for them to prove their point. If they meet the challenge successfully those of us who oppose vivisection will, in the future, have to rely on moral and ethical arguments. But if the vivisectors cannot meet this challenge they will have lost any remaining credibility.
I invite anti vivisectionists everywhere to publicise this challenge and to deliver it to vivisectors, laboratories and companies such as Huntingdon Life Sciences. If the vivisectors can't meet this simple challenge by June 30th 2001 the rest of us will know that vivisection is a cruel fraud - done solely to boost drug company profits - and has nothing whatsoever to do with people or health.


Het stukje staat vol demagogie. Even een samenvatting van zijn wereldbeeld: De man praat niet over wetenschappers, maar over een soort duivelse misdadigers die willens en wetens de boel belazeren. Alle proefdieronderzoek is per definitie 'wreed': met satanisch genoegen worden dieren alleen maar gemarteld. Verder dient een en ander er alleen maar voor om de pillenindustrie draaiende te houden.
Met andere woorden: proefdieronderzoek dient geen enkel humaan-medisch of wetenschappelijk doel, kent geen enkele ethiek, en is er alleen maar om grootkapitalistische farmaceutische industrieën draaiende te houden en daarmee de maatschappij te belazeren ('fraud').

Dan wordt de uitdagende vraag gesteld aan de dierenmishandelaars ('the vivisectors'):
Onze dokter zal pas tevreden zijn als men onomstotelijk kan bewijzen dat alle proefdieronderzoek onontbeerlijk is geweest voor het redden van mensenlevens. Ik denk persoonlijk dat hij er een zware dobber aan zal hebben om aan te tonen dat voor het ontwikkelen van een succesvolle methode tot het uitvoeren van een open-hart operatie , een harttransplantatie, bij niertransplantaties, bij elke andere vorm van orgaantransplantatie, of bij het ontwikkelen van geschikte methoden van pijnbestrijding en anaesthesie allemaal geen proefdieren noodzakelijk zijn geweest, maar hij zal ongetwijfeld een of ander truckendoosje in zijn mouw hebben om zich hier uit te kunnen draaikonten. Ben in ieder geval benieuwd of het Dierenbevrijdingsfront hier wel eens aan gedacht heeft. Misschien zegt onze dokter wel (achteraf natuurlijk!) dat we (nu) precies weten wat er allemaal nodig is voor deze procedures en dat voor elk stapje daar naartoe eigenlijk geen proefdieren nodig zouden zijn geweest. Wie weet! Maar kennis achteraf is natuurlijk geen kennis! (op die manier kun je elke loterij winnen, en biljoenen per dag verdienen op de beurs!)
Trouwens, is U opgevallen dat zijn weddenschap maar een weekje duurde? Misschien kreeg ie het toch een beetje benauwd! Het moge duidelijk zijn waarom een serieuze wetenschapper nooit op zo'n 'uitdaging' zal ingaan. Het is namelijk een onzinnige weddenschap.
Zoiets stelligs is namelijk nooit te 'bewijzen'. Daarnaast is het ook helemaal niet het doel van elk individueel wetenschappelijk onderzoeksproject om mensenlevens te redden. Want, beste lezer, lees het goed in de spelregels: als proefdieronderzoek een medicijn heeft helpen ontwikkelen waardoor alleen maar de kwaliteit van het leven voor patiënten aanmerkelijk zou worden verbeterd, dan telt dat natuurlijk niet mee in de 'prijsvraag' van deze 'dokter'. We gaan alleen voor levensreddende middelen!.
De man weet waarschijnlijk verdomd goed hoe wetenschappelijk onderzoek in elkaar zit (hij zal daar gek zijn om zijn £250.000,- zomaar op het spel te zetten): een succesvol eindresultaat (bijvoorbeeld een werkend geneesmiddel) kan nooit of te nimmer worden geclaimd door één enkel onderzoek. Het totaal aan experimenten voorafgaand aan het eindprodukt beslaat in het algemeen vele jaren van onderzoek met vele verschillende methodieken, die elk in meer of mindere mate hebben bijgedragen aan het eindproduct. Dus ook hier weer: de uitdaging kan nooit worden gewonnen, maar voor integere wetenschappers is dit sowieso helemaal geen uitdaging. Teleurgesteld? Ach, wetenschappelijk onderzoek is nu eenmaal een serieuze aangelegenheid; het is geen tombola of weddenschap.

Verder doet onze 'dokter' er in zijn demagogisch enthousiasme alles aan om proefdieronderzoek te vereenzelvigen met de commerciële pillenindustrie. Natuurlijk, in de farmaceutische industrie geldt het winstoogmerk, en zal onderzoek alleen in het teken staan van het verdienen van veel geld. Daar worden proefdieren in gebruikt. Ik kan me voorstellen dat leden van het Dierenbevrijdingsfront geld verdienen sowieso vies en onethisch vinden gezien hun negentiende eeuwse rethoriek, en daarom het gebruik van proefdieren emotioneel denken te kunnen uitbuiten om argeloze luisteraars mee te intimideren, maar er is natuurlijk heel wat meer aan de hand in proefdierenland.
  • Veel proefdieronderzoek heeft niet direct de ontwikkeling van een medicijn als oogmerk, maar bijvoorbeeld een bepaalde therapie. Hieraan valt niet zoveel geld te verdienen, maar het zal de kwaliteit van het leven van de betrokken patiënten aanzienlijk verhogen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan proefdieronderzoek naar het mogelijk herstel van dwarslaesies (vraag maar aan Christopher Reeve wat hij er van vindt). Of aan de ontwikkeling van cochleaire implants, waardoor volledig dove mensen intussen weer kunnen leren om het gesproken woord te verstaan (hoewel, als ze naar het dierenbevrijdingsfront moeten luisteren zouden ze wensen dat ze het ding konden afzetten!). Er is helaas geen enkele hoop op dat hier ooit doorbraken in kunnen worden geforceerd zonder het gebruik van proefdieren. Sowieso is alle harde (= kwantitatieve) kennis met betrekking tot het functioneren van deze organen door proefdieronderzoek verkregen. Misschien ziet onze 'dokter' een methode om zonder gebruik van proefdieren de werking van de cochlea te begrijpen?? Wetenschappers zullen echter ook niet zo dom zijn om garanties op succes te bieden. Hoe kunnen ze ook??? Elk wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd als onderdeel van een dergelijk complex probleem kan hooguit een stapje voorwaarts betekenen naar een uiteindelijke oplossing. Dit is een proces van vele jaren en van vele onderzoeken, met en zonder proefdieren. Dit is natuurlijk een veel te genuanceerd beeld van wetenschappelijk onderzoek voor onze dokter en zijn volgelingen!
  • Veel proefdieronderzoek heeft helemaal geen direct medisch oogmerk, maar is zuiver gericht op het verkrijgen van wetenschappelijke kennis. Neurocognitief onderzoek valt bijvoorbeeld in deze categorie. Onderzoek naar het functioneren van de hersenen (bij mens én dier) levert een schat aan wetenschappelijke gegevens op die met geen enkele andere methode te verkrijgen is. Wetenschappers die hier aan werken verdienen een normale boterham (worden niet 'stinkend rijk' van 'dierenleed'), gaan uiterst zorvuldig en ethisch met hun proefdieren om, en zijn i.h.a. integere lieden die zich nergens voor hoeven te schamen (zie ook bijv. vraag 12). Ook zij zullen zich niet door onze dokter uitgedaagd voelen.

Om maar eens een simpele analogie te trekken naar, zeg, de topsport. De houding van Coleman volgend zou je alleen mogen deelnemen aan de Olympische Spelen als je kunt garanderen dat je wint ('alleen een proefdier gebruiken als je kunt bewijzen dat je daarmee een mensenleven redt'). Alle andere deelnemers (dankzij welke je überhaupt kunt spreken van een 'winnaar'!) zijn oplichters ('verbetering van de kwaliteit van het leven is niet voldoende').

Terug naar de vragen